www. S C H I L D U I L .org genetic resources for (budgerigar) breeders | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Voorbeeld 2
Hier gebruiken we het klassieke voorbeeld om erfelijkheid bij grasparkieten uit te leggen: het blauwe gen bl. Er bestaan ten minste vier verschillende allelen (vormen) voor dit gen. In dit voorbeeld beperken we ons tot de twee meest voorkomende:
Vermits genen in paren voorkomen zijn er drie mogelijke combinaties:
De lichtgroen/blauw vogel ziet er uit als een normale lichtgroene. Je kan niet zien dat de vogel een bl gen heeft. Bekijk de volgende koppeling:
Zoals je kan zien komt eer een nieuwe kleur (hemelsblauw) uit deze koppeling tevoorschijn. Dit is omdat de ouders split zijn. In de praktijk weet je vaak niet welke recessieve genen een vogel verborgen in zijn DNA draagt. De lichtgroene nakomelingen van deze paring bijvoorbeeld kunnen split zijn voor blauw maar kunnen het ook niet zijn. We kunnen het verschil niet zien. Dit leidt soms tot verwarring. Als mensen me vragen wat te verwachten van een koppeling van lichtgroenen antwoord ik: normale lichtgroenen. Na het kweekseizoen zeggen ze me dan dat ik fout was en dat mijn regeltjes voor niets goed zijn omdat ze ook hemelsblauwe nakomelingen hadden. Om dit te vermijden antwoord ik nu: normale lichtgroenen maar eender welke recessief gen kan de kop opsteken. Deze split vogels kunnen ongemerkt in een populatie blijven: als uit de bovenstaande koppeling door toeval geen hemelsblauwen worden geboren dan weten we niet dat de ouders en sommige van de nakomelingen split zijn. Een andere manier waarop deze splits in de populatie kunnen blijven is door de volgende koppeling:
De vorige twee koppelingen leverde niet veel hemelsblauwen op. Als je hemelsblauwen will kweken dan zijn de volgende koppelingen beter gepast:
We hadden deze laatste paring heel snel kunnen oplossen: vermits bl het enige allel is dat voorkomt bij de ouders kunnen de nakomelingen enkel dit allel bezitten. Dus de nakomelingen zullen bl/bl of hemelsblauw zijn. Er blijft slechts een koppeling over:
Voorbeeld 1 ging over een dominante mutatie (Sp), voorbeeld 2 over een recessieve mutatie (bl).
De methode om de koppeling uit te rekenen is dezelfde.
Eerst moeten we de genetische achtergrond van een eigenschap kennen:
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
http:// |