Homozygoot en heterozygoot

Hier gebruik ik het klassieke voorbeeld voor erfelijkheid in grasparkieten: het blauwe gen bl. Er bestaan ten minste vier verschillende allelen (vormen) van dit gen. In dit voorbeeld beperken we ons tot de twee meest voorkomende:

  • het wild type allel: bl+ (de superscript '+' duid steeds op het wild allele)
  • het gemuteerde 'blauwe' allele: bl

Vermist genen en paren komen zijn er drie mogelijke combinaties:
bl+
---
bl+
bl+   bl 
--- = ---
bl    bl+
bl 
---
bl 

Wanneer beide allelen gelijk zijn in een individu is deze homozygoot voor het gen. Wanneer de allelen verschillend zijn is het individu heterozygoot voor het gen.